aangrijnzen

Conjugations List of Aangrijnzen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgrijns aangrijnsde aanheb aangegrijnsd
jij, je, ugrijnst aangrijnsde aanhebt aangegrijnsd
hij, zij, hetgrijnst aangrijnsde aanheeft aangegrijnsd
wijgrijnzen aangrijnsden aanhebben aangegrijnsd
julliegrijnzen aangrijnsden aanhebben aangegrijnsd
zij, zegrijnzen aangrijnsden aanhebben aangegrijnsd

Presens

Example presens sentences for Aangrijnzen with some of the pronouns.

  • De foto's grijnzen me aan.
  • Het onrecht in de wereld grijnst me aan.
  • De gruwelijke details van het misdrijf grijnzen me aan.
  • Het gebrek aan medeleven grijnst me aan.
  • De armoede in de stad grijnst me aan.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Aangrijnzen with some of the pronouns.

  • De film greep me aan en ik kon niet stoppen met huilen.
  • Er waren momenten dat de situatie me heel erg aangreep.
  • Als kind werd ik vaak aangegrepen door enge verhalen.
  • De tragische gebeurtenis greep de hele gemeenschap aan.
  • Telkens wanneer ik eraan terugdenk, grijpt het me weer aan.

Perfectum

Example perfectum sentences for Aangrijnzen with some of the pronouns.

  • De trieste gebeurtenis heeft me aangegrepen.
  • Ik ben erg aangegrepen door de emotionele toespraak.
  • De schokkende onthulling heeft me diep aangegrepen.
  • Het verlies van mijn dierbare heeft me diep aangegrepen.
  • De pijnlijke herinneringen hebben me sterk aangegrepen.