aanschakelen

Conjugations List of Aanschakelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschakel aanschakelde aanheb aangeschakeld
jij, je, uschakelt aanschakelde aanhebt aangeschakeld
hij, zij, hetschakelt aanschakelde aanheeft aangeschakeld
wijschakelen aanschakelden aanhebben aangeschakeld
jullieschakelen aanschakelden aanhebben aangeschakeld
zij, zeschakelen aanschakelden aanhebben aangeschakeld

Presens

Example presens sentences for Aanschakelen with some of the pronouns.

  • Ik schakel de lamp aan.
  • Jij schakelt de televisie aan.
  • Hij schakelt de computer aan.
  • Zij schakelen de verwarming aan.
  • We schakelen de airconditioning aan.

Perfectum

Example perfectum sentences for Aanschakelen with some of the pronouns.

  • Ik heb de lamp aangeschakeld.
  • Jij hebt de televisie aangeschakeld.
  • Hij heeft de computer aangeschakeld.
  • Zij hebben de verwarming aangeschakeld.
  • We hebben de airconditioning aangeschakeld.