achteroverleunen

Conjugations List of Achteroverleunen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikleun achteroverleunde achteroverheb achterovergeleund
jij, je, uleunt achteroverleunde achteroverhebt achterovergeleund
hij, zij, hetleunt achteroverleunde achteroverheeft achterovergeleund
wijleunen achteroverleunden achteroverhebben achterovergeleund
jullieleunen achteroverleunden achteroverhebben achterovergeleund
zij, zeleunen achteroverleunden achteroverhebben achterovergeleund

Presens
Beta

Example presens sentences for Achteroverleunen with some of the pronouns.

  • Ik leun achterover en ontspan me.
  • Jij leunt achterover en luistert naar de muziek.
  • Hij leunt achterover en geniet van de zon.
  • Zij leunen achterover en kijken naar de film.
  • We leunen achterover en praten over onze dag.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Achteroverleunen with some of the pronouns.

  • Ik leunde achterover en droomde weg.
  • Jij leunde achterover en staarde naar de wolken.
  • Hij leunde achterover en dacht na over zijn leven.
  • Zij leunden achterover en lachten om de grap.
  • We leunden achterover en vertelden verhalen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Achteroverleunen with some of the pronouns.

  • Ik heb achterovergeleund en even gerust.
  • Jij hebt achterovergeleund en een boek gelezen.
  • Hij heeft achterovergeleund en naar de vogels geluisterd.
  • Zij hebben achterovergeleund en van het uitzicht genoten.
  • We hebben achterovergeleund en gelachen om grappen.