affluiten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | fluit af | floot af | heb afgefloten |
jij, je, u | fluit af | floot af | hebt afgefloten |
hij, zij, het | fluit af | floot af | heeft afgefloten |
wij | fluiten af | floten af | hebben afgefloten |
jullie | fluiten af | floten af | hebben afgefloten |
zij, ze | fluiten af | floten af | hebben afgefloten |
PresensBeta
Example presens sentences for Affluiten with some of the pronouns.
- Ik fluit aff.
- Jij fluit aff.
- Hij/Zij/Het fluit aff.
- Wij fluiten aff.
- Jullie fluiten aff.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Affluiten with some of the pronouns.
- Ik floot aff.
- Jij floot aff.
- Hij/Zij/Het floot aff.
- Wij floten aff.
- Jullie floten aff.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Affluiten with some of the pronouns.
- Ik heb affgefloten.
- Jij hebt affgefloten.
- Hij/Zij/Het heeft affgefloten.
- Wij hebben affgefloten.
- Jullie hebben affgefloten.