afturven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | turf af | turfde af | heb afgeturfd |
jij, je, u | turft af | turfde af | hebt afgeturfd |
hij, zij, het | turft af | turfde af | heeft afgeturfd |
wij | turven af | turfden af | hebben afgeturfd |
jullie | turven af | turfden af | hebben afgeturfd |
zij, ze | turven af | turfden af | hebben afgeturfd |
PresensBeta
Example presens sentences for Afturven with some of the pronouns.
- Ik turf af bij het tellen van de stemmen.
- Jij turft af na elke wedstrijd.
- Hij/Zij tuft af als de klus geklaard is.
- Wij turfden af na een lange dag werken.
- Jullie turven af tijdens de pauze.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Afturven with some of the pronouns.
- Ik turfde af terwijl jij toekeek.
- Jij turfde af voordat ik klaar was.
- Hij/Zij turfde af nadat de deadline verstreken was.
- Wij turfden af terwijl het begon te regenen.
- Jullie turfden af toen de zon onderging.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Afturven with some of the pronouns.
- Ik heb afgeturfd na het voltooien van de taak.
- Jij hebt afgeturfd na het behalen van je diploma.
- Hij/Zij heeft afgeturfd na het afronden van het project.
- Wij hebben afgeturfd na de succesvolle lancering.
- Jullie hebben afgeturfd na de gewonnen wedstrijd.