attribueren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | attribueer | attribueerde | heb geattribueerd |
jij, je, u | attribueert | attribueerde | hebt geattribueerd |
hij, zij, het | attribueert | attribueerde | heeft geattribueerd |
wij | attribueren | attribueerden | hebben geattribueerd |
jullie | attribueren | attribueerden | hebben geattribueerd |
zij, ze | attribueren | attribueerden | hebben geattribueerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Attribueren with some of the pronouns.
- Ik attributeer de succesvolle resultaten aan hard werken.
- Jij attributeert de vertraging aan technische problemen.
- Hij/Zij/Het attributeert de fout aan een miscommunicatie.
- Wij attributeeren het succes aan teamwork en inzet.
- Jullie attributeeren de kwaliteit van het product aan innovatie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Attribueren with some of the pronouns.
- Ik attributeerde de groei aan een sterke economie.
- Jij attributeerde de oorzaak aan slecht management.
- Hij/Zij/Het attributeerde de winst aan efficiƫntieverbeteringen.
- Wij attributeerden het succes aan een vernieuwende strategie.
- Jullie attributeerden de problemen aan gebrek aan communicatie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Attribueren with some of the pronouns.
- Ik heb de verantwoordelijkheid aan haar toegeschreven.
- Jij hebt de winst aan de goede marketingcampagnes toegeschreven.
- Hij/Zij/Het heeft de beslissing aan zijn/haar manager toegeschreven.
- Wij hebben het probleem aan een softwarefout toegeschreven.
- Jullie hebben het falen aan gebrek aan planning toegeschreven.