bedwelmen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bedwelm | bedwelmde | heb bedwelmd |
jij, je, u | bedwelmt | bedwelmde | hebt bedwelmd |
hij, zij, het | bedwelmt | bedwelmde | heeft bedwelmd |
wij | bedwelmen | bedwelmden | hebben bedwelmd |
jullie | bedwelmen | bedwelmden | hebben bedwelmd |
zij, ze | bedwelmen | bedwelmden | hebben bedwelmd |
Presens
Example presens sentences for Bedwelmen with some of the pronouns.
- Ik bedwelmd
- Jij bedwelmt
- Hij/Zij/Het bedwelmt
- Wij bedwelmen
- Jullie bedwelmen
- Zij bedwelmen
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Bedwelmen with some of the pronouns.
- Ik bedwelmde
- Jij bedwelmde
- Hij/Zij/Het bedwelmde
- Wij bedwelmde
- Jullie bedwelmde
- Zij bedwelmde
Perfectum
Example perfectum sentences for Bedwelmen with some of the pronouns.
- Ik heb bedwelmd
- Jij hebt bedwelmd
- Hij/Zij/Het heeft bedwelmd
- Wij hebben bedwelmd
- Jullie hebben bedwelmd
- Zij hebben bedwelmd