beschreien
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | beschrei | beschreide | heb beschreid |
jij, je, u | beschreit | beschreide | hebt beschreid |
hij, zij, het | beschreit | beschreide | heeft beschreid |
wij | beschreien | beschreiden | hebben beschreid |
jullie | beschreien | beschreiden | hebben beschreid |
zij, ze | beschreien | beschreiden | hebben beschreid |
PresensBeta
Example presens sentences for Beschreien with some of the pronouns.
- Ik beschrei de droevige gebeurtenis.
- Jij beschreit de verloren liefde.
- Hij/zij beschrijt het verlies van zijn/haar huis.
- Wij beschreien de slechte beslissing.
- Zij beschrijen het trieste nieuws.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Beschreien with some of the pronouns.
- Ik beschreide de droevige gebeurtenis.
- Jij beschreidde de verloren liefde.
- Hij/zij beschreidde het verlies van zijn/haar huis.
- Wij beschreidden de slechte beslissing.
- Zij beschreidden het trieste nieuws.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Beschreien with some of the pronouns.
- Ik heb de droevige gebeurtenis beschreid.
- Jij hebt de verloren liefde beschreid.
- Hij/zij heeft het verlies van zijn/haar huis beschreid.
- Wij hebben de slechte beslissing beschreid.
- Zij hebben het trieste nieuws beschreid.