bespugen

Conjugations List of Bespugen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbespuugbespuugde;bespoogheb bespuugd;heb bespogen
jij, je, ubespuugtbespuugde;bespooghebt bespuugd;hebt bespogen
hij, zij, hetbespuugtbespuugde;bespoogheeft bespuugd;heeft bespogen
wijbespugenbespuugden;bespogenhebben bespuugd;hebben bespogen
julliebespugenbespuugden;bespogenhebben bespuugd;hebben bespogen
zij, zebespugenbespuugden;bespogenhebben bespuugd;hebben bespogen

Presens
Beta

Example presens sentences for Bespugen with some of the pronouns.

  • Ik bespuug de grond.
  • Jij bespuugt je vrienden.
  • Hij/Zij bespuugt de muur.
  • Wij bespugen de straat.
  • Zij bespuwen de auto.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bespugen with some of the pronouns.

  • Ik bespuugde de grond.
  • Jij bespuugde je vrienden.
  • Hij/Zij bespuugde de muur.
  • Wij bespuugden de straat.
  • Zij bespuugden de auto.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bespugen with some of the pronouns.

  • Ik heb de grond bespuugd.
  • Jij hebt je vrienden bespuugd.
  • Hij/Zij heeft de muur bespuugd.
  • Wij hebben de straat bespuugd.
  • Zij hebben de auto bespuugd.