blaken

Conjugations List of Blaken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikblaakblaakteheb geblaakt
jij, je, ublaaktblaaktehebt geblaakt
hij, zij, hetblaaktblaakteheeft geblaakt
wijblakenblaaktenhebben geblaakt
jullieblakenblaaktenhebben geblaakt
zij, zeblakenblaaktenhebben geblaakt

Presens
Beta

Example presens sentences for Blaken with some of the pronouns.

  • Ik blaak van enthousiasme.
  • Jij blaakt van zelfvertrouwen.
  • Hij/Zij/Het blaakt van gezondheid.
  • Wij blaken van trots.
  • Jullie blaken van energie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Blaken with some of the pronouns.

  • Ik blakerde van woede.
  • Jij blakerde van jaloezie.
  • Hij/Zij/Het blakerde van passie.
  • Wij blakerden van verontwaardiging.
  • Jullie blakerden van nieuwsgierigheid.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Blaken with some of the pronouns.

  • Ik heb geblaakt van vreugde.
  • Jij hebt geblaakt van levenslust.
  • Hij/Zij/Het heeft geblaakt van kracht.
  • Wij hebben geblaakt van optimisme.
  • Jullie hebben geblaakt van liefde.