blèren

Conjugations List of Blèren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikblèrblèrdeheb geblèrd
jij, je, ublèrtblèrdehebt geblèrd
hij, zij, hetblèrtblèrdeheeft geblèrd
wijblèrenblèrdenhebben geblèrd
jullieblèrenblèrdenhebben geblèrd
zij, zeblèrenblèrdenhebben geblèrd

Presens
Beta

Example presens sentences for Blèren with some of the pronouns.

  • Ik bler bij het concert vanavond.
  • Jij blert altijd zo hard.
  • Hij/zij/het blert als een kip zonder kop.
  • Wij bleren samen in de karaokebar.
  • Jullie bleren mee met alle liedjes.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Blèren with some of the pronouns.

  • Ik blerde vroeger altijd als ik verdrietig was.
  • Jij blerde de hele nacht door tijdens het slaapfeestje.
  • Hij/zij/het blerde onophoudelijk tijdens de film.
  • Wij blerden als kleine kinderen in het pretpark.
  • Jullie blerden om elke grap die werd gemaakt.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Blèren with some of the pronouns.

  • Ik heb geblèrd op het feest gisteravond.
  • Jij hebt luidkeels geblèrd tijdens het optreden.
  • Hij/zij/het heeft flink geblèrd toen hij/zij viel.
  • Wij hebben uit volle borst geblèrd in de auto.
  • Jullie hebben enthousiast meegeblèrd met het refrein.