bulldozeren

Conjugations List of Bulldozeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbulldozerbulldozerdeheb gebulldozerd
jij, je, ubulldozertbulldozerdehebt gebulldozerd
hij, zij, hetbulldozertbulldozerdeheeft gebulldozerd
wijbulldozerenbulldozerdenhebben gebulldozerd
julliebulldozerenbulldozerdenhebben gebulldozerd
zij, zebulldozerenbulldozerdenhebben gebulldozerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Bulldozeren with some of the pronouns.

  • Ik bulldozer
  • Jij bulldozert
  • Hij/Zij bulldozeert
  • Wij bulldozeren
  • Jullie bulldozeren

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bulldozeren with some of the pronouns.

  • Ik bulldozerde
  • Jij bulldozerde
  • Hij/Zij bulldozerde
  • Wij bulldozerden
  • Jullie bulldozerden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bulldozeren with some of the pronouns.

  • Ik heb gebulldozerd
  • Jij hebt gebulldozerd
  • Hij/Zij heeft gebulldozerd
  • Wij hebben gebulldozerd
  • Jullie hebben gebulldozerd