confedereren

Conjugations List of Confedereren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikconfedereerconfedereerdeheb geconfedereerd
jij, je, uconfedereertconfedereerdehebt geconfedereerd
hij, zij, hetconfedereertconfedereerdeheeft geconfedereerd
wijconfedererenconfedereerdenhebben geconfedereerd
jullieconfedererenconfedereerdenhebben geconfedereerd
zij, zeconfedererenconfedereerdenhebben geconfedereerd

Presens

Example presens sentences for Confedereren with some of the pronouns.

  • Ik confedereer met mijn collega's voor het schoolproject.
  • Jij confedereert met andere bedrijven om de markt te versterken.
  • Hij/Zij confedereert met politieke partijen om steun te krijgen.
  • Wij confedereren met verschillende organisaties om ons doel te bereiken.
  • Jullie confedereren met de vakbond om betere arbeidsvoorwaarden te krijgen.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Confedereren with some of the pronouns.

  • Ik cofedereerde met mijn collega's voor het schoolproject.
  • Jij cofedereerde met andere bedrijven om de markt te versterken.
  • Hij/Zij cofedereerde met politieke partijen om steun te krijgen.
  • Wij cofedereerden met verschillende organisaties om ons doel te bereiken.
  • Jullie cofedereerden met de vakbond om betere arbeidsvoorwaarden te krijgen.

Perfectum

Example perfectum sentences for Confedereren with some of the pronouns.

  • Ik heb gecofedereerd met mijn collega's voor het schoolproject.
  • Jij hebt gecofedereerd met andere bedrijven om de markt te versterken.
  • Hij/Zij heeft gecofedereerd met politieke partijen om steun te krijgen.
  • Wij hebben gecofedereerd met verschillende organisaties om ons doel te bereiken.
  • Jullie hebben gecofedereerd met de vakbond om betere arbeidsvoorwaarden te krijgen.