consacreren

Conjugations List of Consacreren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikconsacreerconsacreerdeheb geconsacreerd
jij, je, uconsacreertconsacreerdehebt geconsacreerd
hij, zij, hetconsacreertconsacreerdeheeft geconsacreerd
wijconsacrerenconsacreerdenhebben geconsacreerd
jullieconsacrerenconsacreerdenhebben geconsacreerd
zij, zeconsacrerenconsacreerdenhebben geconsacreerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Consacreren with some of the pronouns.

  • Ik consacreer het altaar in de kerk.
  • Jij consacreert de hostie tijdens de mis.
  • Hij/Zij/Het consacreert de wijn tijdens het avondmaal.
  • Wij consacreren de kapel elke zondagochtend.
  • Jullie consacreren de broodjes voor de lunch.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Consacreren with some of the pronouns.

  • Ik consacreerde het altaar in de kerk elke zondag.
  • Jij consacreerde de hostie tijdens de mis regelmatig.
  • Hij/Zij/Het consacreerde de wijn tijdens het avondmaal altijd met zorg.
  • Wij consacreerden de kapel vroeger elke dag.
  • Jullie consacreerden de broodjes voor de lunch vaak.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Consacreren with some of the pronouns.

  • Ik heb het altaar in de kerk geconsacreerd.
  • Jij hebt de hostie tijdens de mis geconsacreerd.
  • Hij/Zij/Het heeft de wijn tijdens het avondmaal geconsacreerd.
  • Wij hebben de kapel vorige week geconsacreerd.
  • Jullie hebben de broodjes voor de lunch geconsacreerd.