deinzen

Conjugations List of Deinzen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdeinsdeinsdeben gedeinsd
jij, je, udeinstdeinsdebent gedeinsd
hij, zij, hetdeinstdeinsdeis gedeinsd
wijdeinzendeinsdenzijn gedeinsd
julliedeinzendeinsdenzijn gedeinsd
zij, zedeinzendeinsdenzijn gedeinsd

Presens
Beta

Example presens sentences for Deinzen with some of the pronouns.

  • Ik deinzen niet terug voor een uitdaging.
  • Jij deinzt nooit als het moeilijk wordt.
  • Hij/zij/deinst altijd weg als er problemen zijn.
  • Wij deinzen niet terug voor verandering.
  • Jullie deinzen niet snel voor gevaar.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Deinzen with some of the pronouns.

  • Ik deinsde niet terug toen ik jong was.
  • Jij deinsde nooit terug voor een uitdaging.
  • Hij/zij/deinsde altijd weg voor conflicten.
  • Wij deinsden niet terug in die moeilijke situatie.
  • Jullie deinsden niet snel terug voor kritiek.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Deinzen with some of the pronouns.

  • Ik heb niet teruggedeinsd toen ik de kans kreeg.
  • Jij bent niet teruggedeinsd voor die moeilijke beslissing.
  • Hij/zij/heeft niet gedeinsd voor de confrontatie.
  • Wij zijn niet teruggedeinsd om hulp te vragen.
  • Jullie hebben niet gedeinsd om je mening te uiten.