dichtzitten

Conjugations List of Dichtzitten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzit dichtzat dichtheb dichtgezeten
jij, je, uzit dichtzat dichthebt dichtgezeten
hij, zij, hetzit dichtzat dichtheeft dichtgezeten
wijzitten dichtzaten dichthebben dichtgezeten
julliezitten dichtzaten dichthebben dichtgezeten
zij, zezitten dichtzaten dichthebben dichtgezeten

Presens
Beta

Example presens sentences for Dichtzitten with some of the pronouns.

  • Ik zit dicht.
  • Jij zit dicht.
  • Hij/Zij/Het zit dicht.
  • Wij zitten dicht.
  • Jullie zitten dicht.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Dichtzitten with some of the pronouns.

  • Ik zat dicht.
  • Jij zat dicht.
  • Hij/Zij/Het zat dicht.
  • Wij zaten dicht.
  • Jullie zaten dicht.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Dichtzitten with some of the pronouns.

  • Ik heb dichtgezeten.
  • Jij hebt dichtgezeten.
  • Hij/Zij/Het heeft dichtgezeten.
  • Wij hebben dichtgezeten.
  • Jullie hebben dichtgezeten.