doorklikken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | klik door | klikte door | heb doorgeklikt |
jij, je, u | klikt door | klikte door | hebt doorgeklikt |
hij, zij, het | klikt door | klikte door | heeft doorgeklikt |
wij | klikken door | klikten door | hebben doorgeklikt |
jullie | klikken door | klikten door | hebben doorgeklikt |
zij, ze | klikken door | klikten door | hebben doorgeklikt |
PresensBeta
Example presens sentences for Doorklikken with some of the pronouns.
- Ik klik door op de website.
- Jij klikt door op de link.
- Hij/Zij klikt door naar de volgende pagina.
- Wij klikken door om meer informatie te vinden.
- Jullie klikken door op de advertentie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doorklikken with some of the pronouns.
- Ik klikte door op de website.
- Jij klikte door op de link.
- Hij/Zij klikte door naar de volgende pagina.
- Wij klikten door om meer informatie te vinden.
- Jullie klikten door op de advertentie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doorklikken with some of the pronouns.
- Ik heb doorgeklikt op de website.
- Jij hebt doorgeklikt op de link.
- Hij/Zij heeft doorgeklikt naar de volgende pagina.
- Wij hebben doorgeklikt om meer informatie te vinden.
- Jullie hebben doorgeklikt op de advertentie.