doormarcheren

Conjugations List of Doormarcheren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmarcheer doormarcheerde doorben doorgemarcheerd
jij, je, umarcheert doormarcheerde doorbent doorgemarcheerd
hij, zij, hetmarcheert doormarcheerde dooris doorgemarcheerd
wijmarcheren doormarcheerden doorzijn doorgemarcheerd
julliemarcheren doormarcheerden doorzijn doorgemarcheerd
zij, zemarcheren doormarcheerden doorzijn doorgemarcheerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Doormarcheren with some of the pronouns.

  • Ik marcheer door naar de finish.
  • Jij marcheert door met volle energie.
  • Hij/Zij marcheert door in het ritme van de muziek.
  • Wij marcheren door de stad tijdens de parade.
  • Zij marcheren door de heuvels en genieten van het uitzicht.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doormarcheren with some of the pronouns.

  • Vroeger marcheerde ik altijd door het park.
  • Toen ik jong was, marcheerde jij vaak met mij mee.
  • Hij/Zij marcheerde vroeger elke dag naar school.
  • Wij marcheerden door de straten van de stad tijdens evenementen.
  • Zij marcheerden samen als een geoliede machine.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doormarcheren with some of the pronouns.

  • Ik ben doorgemarcheerd tot aan het einde van de route.
  • Jij hebt doorgemarcheerd zonder te klagen.
  • Hij/Zij is doorgemarcheerd ondanks de vermoeidheid.
  • Wij zijn doorgemarcheerd door weer en wind.
  • Zij hebben doorgemarcheerd met vastberadenheid.