erbarmen

Conjugations List of Erbarmen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikerbarmerbarmdeheb erbarmd
jij, je, uerbarmterbarmdehebt erbarmd
hij, zij, heterbarmterbarmdeheeft erbarmd
wijerbarmenerbarmdenhebben erbarmd
jullieerbarmenerbarmdenhebben erbarmd
zij, zeerbarmenerbarmdenhebben erbarmd

Presens
Beta

Example presens sentences for Erbarmen with some of the pronouns.

  • Ik erbarm me over de arme mensen.
  • Jij erbarmt je over het lot van de zielige dieren.
  • Hij/zij erbarmt zich over de eenzame ouderen in de buurt.
  • Wij erbarmen ons over de behoeftige gezinnen.
  • Jullie erbarmen je over de zwakke en kwetsbare groepen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Erbarmen with some of the pronouns.

  • Ik erbaarde me over de armoedige omstandigheden.
  • Jij erbaarde je over het onrecht dat plaatsvond.
  • Hij/zij erbaarde zich over de gebrekkige hulpverlening.
  • Wij erbaarden ons over de schrijnende situatie.
  • Jullie erbaarden je over de ongelijke behandeling.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Erbarmen with some of the pronouns.

  • Ik heb me erbarmd over de daklozen.
  • Jij hebt je erbarmd over de zieke kinderen.
  • Hij/zij heeft zich erbarmd over de vluchtelingen.
  • Wij hebben ons erbarmd over de slachtoffers van de natuurramp.
  • Jullie hebben je erbarmd over de verwaarloosde dieren.