flipperen

Conjugations List of Flipperen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikflipperflipperdeheb geflipperd
jij, je, uflippertflipperdehebt geflipperd
hij, zij, hetflippertflipperdeheeft geflipperd
wijflipperenflipperdenhebben geflipperd
jullieflipperenflipperdenhebben geflipperd
zij, zeflipperenflipperdenhebben geflipperd

Presens

Example presens sentences for Flipperen with some of the pronouns.

  • Ik flipper
  • Jij flippert
  • Hij/Zij/Het flippert
  • Wij flipperen
  • Jullie flipperen

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Flipperen with some of the pronouns.

  • Ik flipperde
  • Jij flipperde
  • Hij/Zij/Het flipperde
  • Wij flipperden
  • Jullie flipperden

Perfectum

Example perfectum sentences for Flipperen with some of the pronouns.

  • Ik heb geflipperd
  • Jij hebt geflipperd
  • Hij/Zij/Het heeft geflipperd
  • Wij hebben geflipperd
  • Jullie hebben geflipperd