gniffelen

Conjugations List of Gniffelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgniffelgniffeldeheb gegniffeld
jij, je, ugniffeltgniffeldehebt gegniffeld
hij, zij, hetgniffeltgniffeldeheeft gegniffeld
wijgniffelengniffeldenhebben gegniffeld
julliegniffelengniffeldenhebben gegniffeld
zij, zegniffelengniffeldenhebben gegniffeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Gniffelen with some of the pronouns.

  • Ik gniffel om de grappen van mijn vrienden.
  • Jij gniffelt altijd stilletjes tijdens de les.
  • Hij gniffelt als hij een goede mop hoort.
  • Zij gniffelen samen om de komische film.
  • Wij gniffelen vaak om de gekke situaties in onze familie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Gniffelen with some of the pronouns.

  • Ik gniffelde toen ik de hilarische opmerking hoorde.
  • Jij gniffelde stilletjes terwijl je het artikel las.
  • Hij gniffelde om zijn eigen grap.
  • Zij gniffelden tijdens de komedieshow.
  • Wij gniffelden samen om de herinneringen aan vroeger.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Gniffelen with some of the pronouns.

  • Ik heb gegniffeld toen ik die grappige video zag.
  • Jij hebt stiekem gegniffeld bij het lezen van dat boek.
  • Hij heeft hardop gegniffeld tijdens de cabaretvoorstelling.
  • Zij hebben hartelijk gegniffeld om de grap die ze hoorden.
  • Wij hebben uitbundig gegniffeld tijdens het feestje.