harddraven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | harddraaf | harddraafde | heb geharddraafd |
jij, je, u | harddraaft | harddraafde | hebt geharddraafd |
hij, zij, het | harddraaft | harddraafde | heeft geharddraafd |
wij | harddraven | harddraafden | hebben geharddraafd |
jullie | harddraven | harddraafden | hebben geharddraafd |
zij, ze | harddraven | harddraafden | hebben geharddraafd |
PresensBeta
Example presens sentences for Harddraven with some of the pronouns.
- Ik harddraaf elke ochtend in het park.
- Jij harddraaft snel tijdens de wedstrijd.
- Hij/Zij/Het harddraaft graag op het strand.
- Wij harddraven samen in het bos.
- Jullie harddraven regelmatig in de buurt.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Harddraven with some of the pronouns.
- Vroeger harddraafde ik veel in mijn vrije tijd.
- Toen ik jong was, harddraafden wij altijd bij het meer.
- Hij/Zij/Het harddraafde langzaam tijdens de training.
- Wij harddraafden gisteren in de regen.
- Jullie harddraafden vorige week in het bos.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Harddraven with some of the pronouns.
- Ik heb hardgedraafd tijdens de marathon.
- Jij bent snel hardgedraafd op de atletiekbaan.
- Hij/Zij/Het is vaak hardgedraafd in de bergen.
- Wij hebben samen hardgedraafd in het stadspark.
- Jullie zijn regelmatig hardgedraafd op het strand.