hemelen

Conjugations List of Hemelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhemelhemeldeheb gehemeld
jij, je, uhemelthemeldehebt gehemeld
hij, zij, hethemelthemeldeheeft gehemeld
wijhemelenhemeldenhebben gehemeld
julliehemelenhemeldenhebben gehemeld
zij, zehemelenhemeldenhebben gehemeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Hemelen with some of the pronouns.

  • Ik hemel
  • Jij hemelt
  • Hij/Zij hetemelt
  • Wij hemelen
  • Jullie hemelen
  • Zij hemelen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Hemelen with some of the pronouns.

  • Ik hemelde
  • Jij hemelde
  • Hij/Zij hemelde
  • Wij hemelden
  • Jullie hemelden
  • Zij hemelden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Hemelen with some of the pronouns.

  • Ik heb gehemeld
  • Jij hebt gehemeld
  • Hij/Zij heeft gehemeld
  • Wij hebben gehemeld
  • Jullie hebben gehemeld
  • Zij hebben gehemeld