hooghouden

Conjugations List of Hooghouden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhou hooghield hoogheb hooggehouden
jij, je, uhoudt hooghield hooghebt hooggehouden
hij, zij, hethoudt hooghield hoogheeft hooggehouden
wijhouden hooghielden hooghebben hooggehouden
julliehouden hooghielden hooghebben hooggehouden
zij, zehouden hooghielden hooghebben hooggehouden

Presens

Example presens sentences for Hooghouden with some of the pronouns.

  • Ik houd de bal hoog tijdens het spel.
  • Jij houdt de bal hoog met gemak.
  • Hij/zij houdt de bal hoog als een professional.
  • Wij houden de bal hoog in de lucht.
  • Jullie houden de bal hoog zonder moeite.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Hooghouden with some of the pronouns.

  • Ik hield de bal hoog tijdens het spel.
  • Jij hield de bal hoog met gemak.
  • Hij/zij hield de bal hoog als een professional.
  • Wij hielden de bal hoog in de lucht.
  • Jullie hielden de bal hoog zonder moeite.

Perfectum

Example perfectum sentences for Hooghouden with some of the pronouns.

  • Ik heb de bal hooggehouden tijdens het spel.
  • Jij hebt de bal hooggehouden met gemak.
  • Hij/zij heeft de bal hooggehouden als een professional.
  • Wij hebben de bal hooggehouden in de lucht.
  • Jullie hebben de bal hooggehouden zonder moeite.