inwerken

Conjugations List of Inwerken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwerk inwerkte inheb ingewerkt
jij, je, uwerkt inwerkte inhebt ingewerkt
hij, zij, hetwerkt inwerkte inheeft ingewerkt
wijwerken inwerkten inhebben ingewerkt
julliewerken inwerkten inhebben ingewerkt
zij, zewerken inwerkten inhebben ingewerkt

Presens
Beta

Example presens sentences for Inwerken with some of the pronouns.

  • Ik werk in op mijn nieuwe collega.
  • Jij werkt in op de situatie.
  • Hij werkt in op de markt.
  • Zij werkt in op haar team.
  • Wij werken in op de klanten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Inwerken with some of the pronouns.

  • Ik werkte in op mijn nieuwe collega.
  • Jij werkte in op de situatie.
  • Hij werkte in op de markt.
  • Zij werkte in op haar team.
  • Wij werkten in op de klanten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Inwerken with some of the pronouns.

  • Ik heb ingewerkt op mijn nieuwe collega.
  • Jij hebt ingewerkt op de situatie.
  • Hij heeft ingewerkt op de markt.
  • Zij heeft ingewerkt op haar team.
  • Wij hebben ingewerkt op de klanten.