loden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | lood | loodde | heb gelood |
jij, je, u | loodt | loodde | hebt gelood |
hij, zij, het | loodt | loodde | heeft gelood |
wij | loden | loodden | hebben gelood |
jullie | loden | loodden | hebben gelood |
zij, ze | loden | loodden | hebben gelood |
PresensBeta
Example presens sentences for Loden with some of the pronouns.
- Ik lood
- Jij loodt
- Hij/Zij/Het loodt
- Wij loodden
- Jullie loodden
- Zij loodden
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Loden with some of the pronouns.
- Ik loodde
- Jij loodde
- Hij/Zij/Het loodde
- Wij loodden
- Jullie loodden
- Zij loodden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Loden with some of the pronouns.
- Ik heb gelood
- Jij hebt gelood
- Hij/Zij/Het heeft gelood
- Wij hebben gelood
- Jullie hebben gelood
- Zij hebben gelood