nasynchroniseren

Conjugations List of Nasynchroniseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksynchroniseer nasynchroniseerde naheb nagesynchroniseerd
jij, je, usynchroniseert nasynchroniseerde nahebt nagesynchroniseerd
hij, zij, hetsynchroniseert nasynchroniseerde naheeft nagesynchroniseerd
wijsynchroniseren nasynchroniseerden nahebben nagesynchroniseerd
julliesynchroniseren nasynchroniseerden nahebben nagesynchroniseerd
zij, zesynchroniseren nasynchroniseerden nahebben nagesynchroniseerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Nasynchroniseren with some of the pronouns.

  • Ik synchroniseer de stemmen in de film.
  • Jij synchroniseert de stemmen in de film.
  • Hij/Zij synchroniseert de stemmen in de film.
  • Wij synchroniseren de stemmen in de film.
  • Zij synchroniseren de stemmen in de film.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Nasynchroniseren with some of the pronouns.

  • Ik synchroniseerde vroeger de stemmen in de film.
  • Jij synchroniseerde vroeger de stemmen in de film.
  • Hij/Zij synchroniseerde vroeger de stemmen in de film.
  • Wij synchroniseerden vroeger de stemmen in de film.
  • Zij synchroniseerden vroeger de stemmen in de film.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Nasynchroniseren with some of the pronouns.

  • Ik heb de stemmen in de film nagesynchroniseerd.
  • Jij hebt de stemmen in de film nagesynchroniseerd.
  • Hij/Zij heeft de stemmen in de film nagesynchroniseerd.
  • Wij hebben de stemmen in de film nagesynchroniseerd.
  • Zij hebben de stemmen in de film nagesynchroniseerd.