omlaaghalen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | haal omlaag | haalde omlaag | heb omlaaggehaald |
jij, je, u | haalt omlaag | haalde omlaag | hebt omlaaggehaald |
hij, zij, het | haalt omlaag | haalde omlaag | heeft omlaaggehaald |
wij | halen omlaag | haalden omlaag | hebben omlaaggehaald |
jullie | halen omlaag | haalden omlaag | hebben omlaaggehaald |
zij, ze | halen omlaag | haalden omlaag | hebben omlaaggehaald |
PresensBeta
Example presens sentences for Omlaaghalen with some of the pronouns.
- Ik haal de koffer omlaag.
- Jij haalt de vlag omlaag.
- Hij/zij/het haalt de gordijnen omlaag.
- Wij halen de boeken omlaag.
- Jullie halen de tafel omlaag.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Omlaaghalen with some of the pronouns.
- Ik haalde de vlag omlaag.
- Jij haalde de koffer omlaag.
- Hij/zij/het haalde de boeken omlaag.
- Wij haalden de gordijnen omlaag.
- Jullie haalden de tafel omlaag.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Omlaaghalen with some of the pronouns.
- Ik heb de lamp omlaaggehaald.
- Jij hebt de trapleuning omlaaggehaald.
- Hij/zij/het heeft de schilderijen omlaaggehaald.
- Wij hebben de vlaggen omlaaggehaald.
- Jullie hebben de luidsprekers omlaaggehaald.