omvlaggen

Conjugations List of Omvlaggen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvlag omvlagde omheb omgevlagd
jij, je, uvlagt omvlagde omhebt omgevlagd
hij, zij, hetvlagt omvlagde omheeft omgevlagd
wijvlaggen omvlagden omhebben omgevlagd
jullievlaggen omvlagden omhebben omgevlagd
zij, zevlaggen omvlagden omhebben omgevlagd

Presens
Beta

Example presens sentences for Omvlaggen with some of the pronouns.

  • Ik vlag om naar een nieuw land.
  • Jij vlagt om tijdens de ceremonie.
  • Hij/Zij vlagt om met trots zijn/haar nationaliteit te tonen.
  • Wij vlaggen om de feestdag te vieren.
  • Jullie vlaggen om de overwinning te vieren.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Omvlaggen with some of the pronouns.

  • Ik vlagde om elke ochtend de dag te beginnen.
  • Jij vlagde om je steun te betuigen aan het nationale team.
  • Hij/Zij vlagde om zijn/haar land te eren tijdens de Olympische Spelen.
  • Wij vlagden om de onafhankelijkheidsdag te herdenken.
  • Jullie vlagden om de slachtoffers te herdenken op de nationale herdenkingsdag.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Omvlaggen with some of the pronouns.

  • Ik heb omgevlagd toen ik naar het buitenland verhuisde.
  • Jij hebt omgevlagd op je vorige verjaardag.
  • Hij/Zij heeft omgevlagd om zijn/haar identiteit te omarmen.
  • Wij hebben omgevlagd tijdens onze vakantie.
  • Jullie hebben omgevlagd nadat jullie van school zijn geslaagd.