omzwalken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zwalk om | zwalkte om | heb omgezwalkt |
jij, je, u | zwalkt om | zwalkte om | hebt omgezwalkt |
hij, zij, het | zwalkt om | zwalkte om | heeft omgezwalkt |
wij | zwalken om | zwalkten om | hebben omgezwalkt |
jullie | zwalken om | zwalkten om | hebben omgezwalkt |
zij, ze | zwalken om | zwalkten om | hebben omgezwalkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Omzwalken with some of the pronouns.
- Ik omzwalk
- Jij omzwalkt
- Hij/Zij/Het omzwalkt
- Wij omzwalken
- Jullie omzwalken
- Zij omzwalken
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Omzwalken with some of the pronouns.
- Ik zwierf om
- Jij zwierf om
- Hij/Zij/Het zwierf om
- Wij zwierven om
- Jullie zwierven om
- Zij zwierven om
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Omzwalken with some of the pronouns.
- Ik heb omgezworven
- Jij hebt omgezworven
- Hij/Zij/Het heeft omgezworven
- Wij hebben omgezworven
- Jullie hebben omgezworven
- Zij hebben omgezworven