onderschragen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | onderschraag | onderschraagde | heb onderschraagd |
| jij, je, u | onderschraagt | onderschraagde | hebt onderschraagd |
| hij, zij, het | onderschraagt | onderschraagde | heeft onderschraagd |
| wij | onderschragen | onderschraagden | hebben onderschraagd |
| jullie | onderschragen | onderschraagden | hebben onderschraagd |
| zij, ze | onderschragen | onderschraagden | hebben onderschraagd |
Presens
Example presens sentences for Onderschragen with some of the pronouns.
- Ik ondersteun mijn leerlingen tijdens de les.
- Jij ondersteunt je vrienden bij hun project.
- Hij/zij ondersteunt het team met zijn/haar expertise.
- Wij ondersteunen de organisatie met vrijwilligerswerk.
- Jullie ondersteunen elkaar in moeilijke tijden.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Onderschragen with some of the pronouns.
- Vroeger ondersteunde ik mijn leerlingen tijdens de les.
- Vroeger ondersteunde jij je vrienden bij hun project.
- Vroeger ondersteunde hij/zij het team met zijn/haar expertise.
- Vroeger ondersteunden wij de organisatie met vrijwilligerswerk.
- Vroeger ondersteunden jullie elkaar in moeilijke tijden.
Perfectum
Example perfectum sentences for Onderschragen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn leerlingen tijdens de les ondersteund.
- Jij hebt je vrienden bij hun project ondersteund.
- Hij/zij heeft het team met zijn/haar expertise ondersteund.
- Wij hebben de organisatie met vrijwilligerswerk ondersteund.
- Jullie hebben elkaar in moeilijke tijden ondersteund.