ontstichten

Conjugations List of Ontstichten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontstichtontstichtteheb ontsticht
jij, je, uontstichtontstichttehebt ontsticht
hij, zij, hetontstichtontstichtteheeft ontsticht
wijontstichtenontstichttenhebben ontsticht
jullieontstichtenontstichttenhebben ontsticht
zij, zeontstichtenontstichttenhebben ontsticht

Presens

Example presens sentences for Ontstichten with some of the pronouns.

  • Ik ontsticht
  • Jij ontsticht
  • Hij/Zij/Het ontsticht
  • Wij ontstichten
  • Jullie ontstichten

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Ontstichten with some of the pronouns.

  • Ik ontstichtte
  • Jij ontstichtte
  • Hij/Zij/Het ontstichtte
  • Wij ontstichtten
  • Jullie ontstichtten

Perfectum

Example perfectum sentences for Ontstichten with some of the pronouns.

  • Ik heb ontsticht
  • Jij hebt ontsticht
  • Hij/Zij/Het heeft ontsticht
  • Wij hebben ontsticht
  • Jullie hebben ontsticht