ontveinzen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ontveins | ontveinsde | heb ontveinsd |
jij, je, u | ontveinst | ontveinsde | hebt ontveinsd |
hij, zij, het | ontveinst | ontveinsde | heeft ontveinsd |
wij | ontveinzen | ontveinsden | hebben ontveinsd |
jullie | ontveinzen | ontveinsden | hebben ontveinsd |
zij, ze | ontveinzen | ontveinsden | hebben ontveinsd |
PresensBeta
Example presens sentences for Ontveinzen with some of the pronouns.
- Ik ontveins
- Jij ontveinst
- Hij/Zij/Het ontveinst
- Wij ontveinzen
- Jullie ontveinzen
- Zij ontveinzen
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ontveinzen with some of the pronouns.
- Ik ontveinsde
- Jij ontveinsde
- Hij/Zij/Het ontveinsde
- Wij ontveinsden
- Jullie ontveinsden
- Zij ontveinsden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ontveinzen with some of the pronouns.
- Ik heb ontveinsd
- Jij hebt ontveinsd
- Hij/Zij/Het heeft ontveinsd
- Wij hebben ontveinsd
- Jullie hebben ontveinsd
- Zij hebben ontveinsd