patroniseren

Conjugations List of Patroniseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpatroniseerpatroniseerdeheb gepatroniseerd
jij, je, upatroniseertpatroniseerdehebt gepatroniseerd
hij, zij, hetpatroniseertpatroniseerdeheeft gepatroniseerd
wijpatroniserenpatroniseerdenhebben gepatroniseerd
julliepatroniserenpatroniseerdenhebben gepatroniseerd
zij, zepatroniserenpatroniseerdenhebben gepatroniseerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Patroniseren with some of the pronouns.

  • Ik patroniseer de studenten tijdens de les.
  • Jij patroniseert je collega's regelmatig.
  • Hij/zij patroniseert de klanten met zijn/haar houding.
  • Wij patroniseren niemand en behandelen iedereen gelijkwaardig.
  • Jullie patroniseren ons met jullie betweterige opmerkingen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Patroniseren with some of the pronouns.

  • Ik patroniseerde de studenten tijdens de les.
  • Jij patroniseerde je collega's regelmatig.
  • Hij/zij patroniseerde de klanten met zijn/haar houding.
  • Wij patroniseerden niemand en behandelden iedereen gelijkwaardig.
  • Jullie patroniseerden ons met jullie betweterige opmerkingen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Patroniseren with some of the pronouns.

  • Ik heb de studenten tijdens de les gepatroniseerd.
  • Jij hebt je collega's regelmatig gepatroniseerd.
  • Hij/zij heeft de klanten gepatroniseerd met zijn/haar houding.
  • Wij hebben niemand gepatroniseerd en behandelden iedereen gelijkwaardig.
  • Jullie hebben ons gepatroniseerd met jullie betweterige opmerkingen.