pletsen

Conjugations List of Pletsen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpletspletsteheb gepletst
jij, je, upletstpletstehebt gepletst
hij, zij, hetpletstpletsteheeft gepletst
wijpletsenpletstenhebben gepletst
julliepletsenpletstenhebben gepletst
zij, zepletsenpletstenhebben gepletst

Presens
Beta

Example presens sentences for Pletsen with some of the pronouns.

  • Ik plets
  • Jij pletst
  • Hij/zij/het pletst
  • Wij pletsen
  • Jullie pletsen
  • Zij pletsen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Pletsen with some of the pronouns.

  • Ik pletste
  • Jij pletste
  • Hij/zij/het pletste
  • Wij pletsten
  • Jullie pletsten
  • Zij pletsten

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Pletsen with some of the pronouns.

  • Ik heb gepletst
  • Jij hebt gepletst
  • Hij/zij/het heeft gepletst
  • Wij hebben gepletst
  • Jullie hebben gepletst
  • Zij hebben gepletst