prefigeren

Conjugations List of Prefigeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikprefigeerprefigeerdeheb geprefigeerd
jij, je, uprefigeertprefigeerdehebt geprefigeerd
hij, zij, hetprefigeertprefigeerdeheeft geprefigeerd
wijprefigerenprefigeerdenhebben geprefigeerd
jullieprefigerenprefigeerdenhebben geprefigeerd
zij, zeprefigerenprefigeerdenhebben geprefigeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Prefigeren with some of the pronouns.

  • Ik prefigureer de toekomstige ontwikkelingen.
  • Jij prefigureert een positieve uitkomst.
  • Hij/Zij prefigureert een nieuwe benadering van het probleem.
  • Wij prefigureren een succesvolle lancering van het project.
  • Jullie prefigureren een verandering in de marktdynamiek.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Prefigeren with some of the pronouns.

  • Ik prefigureerde de consequenties van hun acties.
  • Jij prefigureerde eerder een andere oplossing.
  • Hij/Zij prefigureerde vaak toekomstige trends.
  • Wij prefigureerden een betere samenwerking met andere afdelingen.
  • Jullie prefigureerden de impact van de technologische vooruitgang.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Prefigeren with some of the pronouns.

  • Ik heb geprefigureerd hoe de situatie zou kunnen evolueren.
  • Jij hebt de mogelijke gevolgen geprefigureerd.
  • Hij/Zij heeft al eerder vergelijkbare scenario's geprefigureerd.
  • Wij hebben de kansen en risico's geprefigureerd.
  • Jullie hebben een alternatief traject geprefigureerd.