redetwisten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | redetwist | redetwistte | heb geredetwist |
jij, je, u | redetwist | redetwistte | hebt geredetwist |
hij, zij, het | redetwist | redetwistte | heeft geredetwist |
wij | redetwisten | redetwistten | hebben geredetwist |
jullie | redetwisten | redetwistten | hebben geredetwist |
zij, ze | redetwisten | redetwistten | hebben geredetwist |
PresensBeta
Example presens sentences for Redetwisten with some of the pronouns.
- Ik redetwist regelmatig met mijn vrienden over politiek.
- Jij redetwist vaak met je broer over kleine dingen.
- Hij redetwist graag met zijn collega's tijdens vergaderingen.
- Wij redetwisten soms over de beste manier om problemen op te lossen.
- Jullie redetwisten altijd over wie er gelijk heeft.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Redetwisten with some of the pronouns.
- Vroeger redetwistte ik veel met mijn beste vriend over muziek.
- Toen ik jong was, redetwistte ik vaak met mijn zusje over wie de afwas moest doen.
- Hij redetwistte regelmatig met zijn baas over werkgerelateerde zaken.
- In die tijd redetwistten wij geregeld met onze buren over geluidsoverlast.
- Jullie redetwistten vroeger met jullie leraren over huiswerkopdrachten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Redetwisten with some of the pronouns.
- Ik heb geredetwist met mijn buurman over de hoge bomen in onze tuin.
- Jij hebt al lang geredetwist met je leraar over het huiswerk.
- Hij heeft hevig geredetwist met zijn zus over de verdeling van de erfenis.
- Wij hebben vaak geredetwist met onze ouders over schoolkeuzes.
- Jullie hebben onlangs nog geredetwist met de burgemeester over verkeersveiligheid.