remonstreren
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | remonstreer | remonstreerde | heb geremonstreerd |
| jij, je, u | remonstreert | remonstreerde | hebt geremonstreerd |
| hij, zij, het | remonstreert | remonstreerde | heeft geremonstreerd |
| wij | remonstreren | remonstreerden | hebben geremonstreerd |
| jullie | remonstreren | remonstreerden | hebben geremonstreerd |
| zij, ze | remonstreren | remonstreerden | hebben geremonstreerd |
Presens
Example presens sentences for Remonstreren with some of the pronouns.
- Ik remonstreer tegen het beleid van de regering.
- Jij remonstreert regelmatig bij je werkgever.
- Hij remonstreert altijd wanneer hij onrecht ziet.
- Zij remonstreren met kracht tegen de voorgestelde veranderingen.
- Wij remonstreren namens de hele gemeenschap.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Remonstreren with some of the pronouns.
- Toen ik jong was, remonstreerde ik vaak tegen mijn ouders.
- Vroeger remonstreerde jij veel meer dan nu.
- Hij remonstreerde gisteren nog tegen de buurman.
- Zij remonstreerden vroeger samen tijdens protestmarsen.
- Wij remonstreerden regelmatig tijdens de studentenprotesten.
Perfectum
Example perfectum sentences for Remonstreren with some of the pronouns.
- Ik heb gereemonstreerd tegen de plannen van de projectontwikkelaar.
- Jij hebt al eerder gereemonstreerd voor dierenrechten.
- Hij heeft vorige week gereemonstreerd op het Malieveld.
- Zij hebben gezamenlijk gereemonstreerd voor gelijke rechten.
- Wij hebben succesvol gereemonstreerd tegen de bezuinigingen in het onderwijs.