rondzwaaien

Conjugations List of Rondzwaaien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzwaai rondzwaaide rondheb rondgezwaaid
jij, je, uzwaait rondzwaaide rondhebt rondgezwaaid
hij, zij, hetzwaait rondzwaaide rondheeft rondgezwaaid
wijzwaaien rondzwaaiden rondhebben rondgezwaaid
julliezwaaien rondzwaaiden rondhebben rondgezwaaid
zij, zezwaaien rondzwaaiden rondhebben rondgezwaaid

Presens
Beta

Example presens sentences for Rondzwaaien with some of the pronouns.

  • Ik zwaai rond in de speeltuin.
  • Jij zwaait rond op het strand.
  • Hij/Zij/Het zwaait rond in de lucht.
  • Wij zwaaien rond op de kermis.
  • Jullie zwaaien rond in de tuin.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Rondzwaaien with some of the pronouns.

  • Ik zwaaide rond in de oude stad.
  • Jij zwaaide rond op de fiets.
  • Hij/Zij/Het zwaaide rond in de speelgoedwinkel.
  • Wij zwaaiden rond langs de grachten.
  • Jullie zwaaiden rond in het pretpark.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Rondzwaaien with some of the pronouns.

  • Ik heb rondgezwaaid op het feest.
  • Jij hebt rondgezwaaid tijdens de optocht.
  • Hij/Zij/Het heeft rondgezwaaid op het podium.
  • Wij hebben rondgezwaaid met vlaggen.
  • Jullie hebben rondgezwaaid op de dansvloer.