ruggensteunen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ruggensteun | ruggensteunde | heb geruggensteund |
jij, je, u | ruggensteunt | ruggensteunde | hebt geruggensteund |
hij, zij, het | ruggensteunt | ruggensteunde | heeft geruggensteund |
wij | ruggensteunen | ruggensteunden | hebben geruggensteund |
jullie | ruggensteunen | ruggensteunden | hebben geruggensteund |
zij, ze | ruggensteunen | ruggensteunden | hebben geruggensteund |
PresensBeta
Example presens sentences for Ruggensteunen with some of the pronouns.
- Ik ruggensteun mijn vriend in moeilijke tijden.
- Jij ruggensteunt je collega altijd tijdens vergaderingen.
- Hij/zij ruggensteunt de gemeenschap door vrijwilligerswerk te doen.
- Wij ruggensteunen elkaar in ons team.
- Jullie ruggensteunen de kinderen bij hun creatieve projecten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ruggensteunen with some of the pronouns.
- Vroeger ruggensteunde ik mijn buurman regelmatig.
- Toen ik jonger was, ruggensteunde jij me vaak met mijn huiswerk.
- Hij/zij ruggensteunde altijd anderen zonder aarzeling.
- In die tijd ruggensteunden wij elkaar in alles wat we deden.
- Jullie ruggensteunden de ouderen in het verzorgingstehuis.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ruggensteunen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn vriend geruggensteund toen hij zijn examen haalde.
- Jij hebt je collega vorige week ruggensteund tijdens de presentatie.
- Hij/zij heeft de gemeenschap lange tijd geruggensteund.
- Wij hebben elkaar altijd geruggensteund in moeilijke situaties.
- Jullie hebben de kinderen goed geruggensteund bij hun optreden.