sanctioneren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sanctioneer | sanctioneerde | heb gesanctioneerd |
jij, je, u | sanctioneert | sanctioneerde | hebt gesanctioneerd |
hij, zij, het | sanctioneert | sanctioneerde | heeft gesanctioneerd |
wij | sanctioneren | sanctioneerden | hebben gesanctioneerd |
jullie | sanctioneren | sanctioneerden | hebben gesanctioneerd |
zij, ze | sanctioneren | sanctioneerden | hebben gesanctioneerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Sanctioneren with some of the pronouns.
- Ik sanctioneer de overtreding.
- Jij sanctioneert de regels niet.
- Hij/zij sanctioneert de boete voor te snel rijden.
- Wij sanctioneren het wangedrag van de studenten.
- Jullie sanctioneren de fraudezaak.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Sanctioneren with some of the pronouns.
- Ik sanctioneerde de overtreding.
- Jij sanctioneerde de regels niet.
- Hij/zij sanctioneerde de boete voor te snel rijden.
- Wij sanctioneerden het wangedrag van de studenten.
- Jullie sanctioneerden de fraudezaak.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Sanctioneren with some of the pronouns.
- Ik heb de overtreding gesanctioneerd.
- Jij hebt de regels niet gesanctioneerd.
- Hij/zij heeft de boete voor te snel rijden gesanctioneerd.
- Wij hebben het wangedrag van de studenten gesanctioneerd.
- Jullie hebben de fraudezaak gesanctioneerd.