schaduwen

Conjugations List of Schaduwen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschaduwschaduwdeheb geschaduwd
jij, je, uschaduwtschaduwdehebt geschaduwd
hij, zij, hetschaduwtschaduwdeheeft geschaduwd
wijschaduwenschaduwdenhebben geschaduwd
jullieschaduwenschaduwdenhebben geschaduwd
zij, zeschaduwenschaduwdenhebben geschaduwd

Presens
Beta

Example presens sentences for Schaduwen with some of the pronouns.

  • Ik schaduw de bomen in het park.
  • Jij schaduwt de muur met je handen.
  • Hij schaduwt de vogel met zijn verrekijker.
  • Wij schaduwen de spelers op het voetbalveld.
  • Zij schaduwen de verdachte in het onderzoek.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Schaduwen with some of the pronouns.

  • Ik schaduwde de bomen in het park.
  • Jij schaduwde de muur met je handen.
  • Hij schaduwde de vogel met zijn verrekijker.
  • Wij schaduwden de spelers op het voetbalveld.
  • Zij schaduwden de verdachte in het onderzoek.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Schaduwen with some of the pronouns.

  • Ik heb de bomen in het park geschaduwd.
  • Jij hebt de muur met je handen geschaduwd.
  • Hij heeft de vogel met zijn verrekijker geschaduwd.
  • Wij hebben de spelers op het voetbalveld geschaduwd.
  • Zij hebben de verdachte in het onderzoek geschaduwd.