schoolhouden

Conjugations List of Schoolhouden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhou schoolhield schoolheb schoolgehouden
jij, je, uhoudt schoolhield schoolhebt schoolgehouden
hij, zij, hethoudt schoolhield schoolheeft schoolgehouden
wijhouden schoolhielden schoolhebben schoolgehouden
julliehouden schoolhielden schoolhebben schoolgehouden
zij, zehouden schoolhielden schoolhebben schoolgehouden

Presens
Beta

Example presens sentences for Schoolhouden with some of the pronouns.

  • Ik houd school in de ochtend.
  • Jij houdt school online.
  • Hij/zij/het houdt school op afstand.
  • Wij houden school met veel interactie.
  • Jullie houden school in de klas.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Schoolhouden with some of the pronouns.

  • Ik hield school toen ik ziek was.
  • Jij hield school lang geleden.
  • Hij/zij/het hield school elke dag.
  • Wij hielden school in de zomer.
  • Jullie hielden school bij mooi weer.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Schoolhouden with some of the pronouns.

  • Ik heb schoolgehouden vorige week.
  • Jij hebt schoolgehouden tijdens de vakantie.
  • Hij/zij/het heeft schoolgehouden sinds gisteren.
  • Wij hebben schoolgehouden op zaterdag.
  • Jullie hebben schoolgehouden in de bibliotheek.