stilhangen

Conjugations List of Stilhangen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhang stilhing stilheb stilgehangen
jij, je, uhangt stilhing stilhebt stilgehangen
hij, zij, hethangt stilhing stilheeft stilgehangen
wijhangen stilhingen stilhebben stilgehangen
julliehangen stilhingen stilhebben stilgehangen
zij, zehangen stilhingen stilhebben stilgehangen

Presens
Beta

Example presens sentences for Stilhangen with some of the pronouns.

  • Ik hang stil in de bibliotheek.
  • Jij hangt stil op de bank.
  • Hij/Zij hangt stil aan de muur.
  • Wij hangen stil in de klas.
  • Zij hangen stil in de tuin.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Stilhangen with some of the pronouns.

  • Ik hing stil voor het raam.
  • Jij hing stil op de trap.
  • Hij/Zij hing stil in de gang.
  • Wij hingen stil in de lift.
  • Zij hingen stil in de bus.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Stilhangen with some of the pronouns.

  • Ik heb stilgehangen in het park.
  • Jij hebt stilgehangen in de speeltuin.
  • Hij/Zij heeft stilgehangen op het strand.
  • Wij hebben stilgehangen bij het meer.
  • Zij hebben stilgehangen in het bos.