terugverdienen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verdien terug | verdiende terug | heb terugverdiend |
jij, je, u | verdient terug | verdiende terug | hebt terugverdiend |
hij, zij, het | verdient terug | verdiende terug | heeft terugverdiend |
wij | verdienen terug | verdienden terug | hebben terugverdiend |
jullie | verdienen terug | verdienden terug | hebben terugverdiend |
zij, ze | verdienen terug | verdienden terug | hebben terugverdiend |
PresensBeta
Example presens sentences for Terugverdienen with some of the pronouns.
- Ik verdien mijn geld terug door hard te werken.
- Jij verdient je investering snel terug.
- Hij/zij verdient zijn/haar inzet dubbel en dwars terug.
- Wij verdienen onze kosten gemakkelijk terug met deze verkoop.
- Zij verdienen hun geld terug door te investeren in duurzame projecten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Terugverdienen with some of the pronouns.
- Vroeger verdiende ik mijn geld terug door klusjes te doen.
- Toen jij begon, verdiende je je investering snel terug.
- Hij/zij verdiende zijn/haar inzet altijd goed terug in die tijd.
- Wij verdienden onze kosten moeizaam terug tijdens de crisis.
- Zij verdienden hun geld terug met hun succesvolle onderneming.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Terugverdienen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn geld terugverdiend met mijn bijbaan.
- Jij hebt je investering al lang terugverdiend.
- Hij/zij heeft zijn/haar inzet ruimschoots terugverdiend.
- Wij hebben onze kosten binnen een maand terugverdiend.
- Zij hebben hun geld terugverdiend dankzij hun slimme investering.