terugvuren

Conjugations List of Terugvuren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvuur terugvuurde terugheb teruggevuurd
jij, je, uvuurt terugvuurde terughebt teruggevuurd
hij, zij, hetvuurt terugvuurde terugheeft teruggevuurd
wijvuren terugvuurden terughebben teruggevuurd
jullievuren terugvuurden terughebben teruggevuurd
zij, zevuren terugvuurden terughebben teruggevuurd

Presens
Beta

Example presens sentences for Terugvuren with some of the pronouns.

  • Ik vuur terug naar mijn tegenstanders.
  • Jij vuurt terug met kracht.
  • Hij/Zij vuurt terug met precisie.
  • Wij vuren terug als een team.
  • Jullie vuren terug vanuit de loopgraven.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Terugvuren with some of the pronouns.

  • Ik vuurde terug naar mijn tegenstanders.
  • Jij vuurde terug met kracht.
  • Hij/Zij vuurde terug met precisie.
  • Wij vuurden terug als een team.
  • Jullie vuurden terug vanuit de loopgraven.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Terugvuren with some of the pronouns.

  • Ik heb teruggeschoten op mijn tegenstanders.
  • Jij hebt krachtig teruggeschoten.
  • Hij/Zij heeft nauwkeurig teruggeschoten.
  • Wij hebben als een team teruggeschoten.
  • Jullie hebben vanuit de loopgraven teruggeschoten.