toebuigen

Conjugations List of Toebuigen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbuig toeboog toeheb toegebogen
jij, je, ubuigt toeboog toehebt toegebogen
hij, zij, hetbuigt toeboog toeheeft toegebogen
wijbuigen toebogen toehebben toegebogen
julliebuigen toebogen toehebben toegebogen
zij, zebuigen toebogen toehebben toegebogen

Presens

Example presens sentences for Toebuigen with some of the pronouns.

  • Ik buig de stok toe voor extra stevigheid.
  • Jij buigt je hoofd naar voren tijdens het bidden.
  • Hij buigt zijn knieĆ«n en maakt een diepe buiging.
  • Wij buigen het papier zorgvuldig om een vliegtuigje te maken.
  • Zij buigen de takken van de boom omlaag om ruimte te creĆ«ren.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Toebuigen with some of the pronouns.

  • Vroeger boog ik de stok toe met behulp van een hamer.
  • Als kind boog jij je hoofd altijd naar beneden als je verlegen was.
  • Hij boog zijn knieĆ«n elke ochtend voordat hij ging sporten.
  • Wij bogen het papier vroeger vaak verkeerd, maar nu zijn we er beter in.
  • Zij bogen de takken van de boom regelmatig omlaag om eronderdoor te kunnen lopen.

Perfectum

Example perfectum sentences for Toebuigen with some of the pronouns.

  • Ik heb de stok toegebogen om hem beter in vorm te krijgen.
  • Jij hebt je hoofd naar voren gebogen tijdens het mediteren.
  • Hij heeft zijn knieĆ«n gebogen voordat hij begon te rennen.
  • Wij hebben het papier zorgvuldig omgebogen om een bootje te vouwen.
  • Zij hebben de takken van de boom omlaaggebogen om ruimte vrij te maken.