uitvloeken

Conjugations List of Uitvloeken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvloek uitvloekte uitheb uitgevloekt
jij, je, uvloekt uitvloekte uithebt uitgevloekt
hij, zij, hetvloekt uitvloekte uitheeft uitgevloekt
wijvloeken uitvloekten uithebben uitgevloekt
jullievloeken uitvloekten uithebben uitgevloekt
zij, zevloeken uitvloekten uithebben uitgevloekt

Presens

Example presens sentences for Uitvloeken with some of the pronouns.

  • Ik vloek vaak als ik boos ben.
  • Hij vloekt regelmatig tijdens het autorijden.
  • Wij vloeken nooit in het bijzijn van kinderen.
  • Jullie vloeken soms als jullie gefrustreerd zijn.
  • De mensen hier vloeken veel tijdens het sporten.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Uitvloeken with some of the pronouns.

  • Ik vloekte altijd als ik mijn ouders niet begreep.
  • Hij vloekte regelmatig tijdens zijn studententijd.
  • Wij vloekten vaak tegen elkaar als we ruzie hadden.
  • Jullie vloekten soms uit frustratie.
  • De mensen vloekten luid en duidelijk tijdens de wedstrijd.

Perfectum

Example perfectum sentences for Uitvloeken with some of the pronouns.

  • Ik heb gevloekt toen ik mijn teen stootte.
  • Hij heeft flink uitgevloekt nadat hij zijn sleutels verloor.
  • Wij hebben uitgevloekt wat er gebeurd is.
  • Jullie hebben gevloekt om de mislukte poging.
  • De mensen hebben al lang uitgevloekt over de situatie.