verburgerlijken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verburgerlijk | verburgerlijkte | ben verburgerlijkt |
jij, je, u | verburgerlijkt | verburgerlijkte | bent verburgerlijkt |
hij, zij, het | verburgerlijkt | verburgerlijkte | is verburgerlijkt |
wij | verburgerlijken | verburgerlijkten | zijn verburgerlijkt |
jullie | verburgerlijken | verburgerlijkten | zijn verburgerlijkt |
zij, ze | verburgerlijken | verburgerlijkten | zijn verburgerlijkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Verburgerlijken with some of the pronouns.
- Ik verburgerlijk.
- Jij verburgerlijkt.
- Hij/Zij/Het verburgerlijkt.
- Wij verburgerlijken.
- Jullie verburgerlijken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verburgerlijken with some of the pronouns.
- Ik verburgerlijkte.
- Jij verburgerlijkte.
- Hij/Zij/Het verburgerlijkte.
- Wij verburgerlijkten.
- Jullie verburgerlijkten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verburgerlijken with some of the pronouns.
- Ik heb verburgerlijkt.
- Jij hebt verburgerlijkt.
- Hij/Zij/Het heeft verburgerlijkt.
- Wij hebben verburgerlijkt.
- Jullie hebben verburgerlijkt.