vermaledijen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vermaledij | vermaledijde | heb vermaledijd |
jij, je, u | vermaledijt | vermaledijde | hebt vermaledijd |
hij, zij, het | vermaledijt | vermaledijde | heeft vermaledijd |
wij | vermaledijen | vermaledijden | hebben vermaledijd |
jullie | vermaledijen | vermaledijden | hebben vermaledijd |
zij, ze | vermaledijen | vermaledijden | hebben vermaledijd |
PresensBeta
Example presens sentences for Vermaledijen with some of the pronouns.
- Ik vermaledijd de situatie.
- Jij vermaledijt zijn beslissingen.
- Hij vermaledijt haar gedrag.
- Wij vermaledijden de regels.
- Zij vermaledijden het systeem.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vermaledijen with some of the pronouns.
- Ik vermaledijdde de situatie.
- Jij vermaledijdde zijn beslissingen.
- Hij vermaledijdde haar gedrag.
- Wij vermaledijdden de regels.
- Zij vermaledijdden het systeem.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vermaledijen with some of the pronouns.
- Ik heb de situatie vermaledijd.
- Jij hebt zijn beslissingen vermaledijd.
- Hij heeft haar gedrag vermaledijd.
- Wij hebben de regels vermaledijd.
- Zij hebben het systeem vermaledijd.